De portret sessie van Lex Nelissen werd gefilmd (door Mels Boom) voor het online keramiek magazine Kleine K . Marie José Moers deed een persoonlijk interview met Lex tijdens de sessie . Het verslag van het interview met Lex is hier te lezen.
De film voor het keramiek magazine Kleine K
Portretsessie 15 maart 2018
Interview en verslag door Marie-José Moers
Lex Nelissen, Cultureel Ondernemer
Na de Mulo kwam Lex in opleiding voor beroepsmilitair bij het corps Mariniers. Echter na 8 maanden werd hij op basis van disciplinaire ongeschiktheid ontslagen. Binnen de richtlijnen van het befaamde ABOHZIS bleek hij op het onderdeel stabiliteit (S) duidelijk onder de maat, waarbij het ludieke bekladden van een militair monument de directe aanleiding vormde. Hij belandde vervolgens als ondergronds mijnwerker op de ON I. Dit heeft hij vier maanden volgehouden. Dankzij zijn extraverte houding en zijn toen nog Hollands accent leek hij in de ogen van een kroegbaas uitstekend geschikt om plaatjes te draaien. Dit heeft hij in de betreffende kroeg in Nuth een half jaar gedaan, om vervolgens over te stappen naar La Perla op de Bock. Al snel trad hij overal op als D.J. Een vrij, wild, en uitdagend bestaan dat ook in die tijd al relatief veel geld opleverde. Een avondje plaatjes draaien was goed voor F.150,- terwijl zijn maandloon op de ON niet meer dan Fl.300,- bedroeg. Zo kwam het dat hij in 1979 zijn eerste zaak kon beginnen: een discotheek in het pand aan de Willemstraat. Dit pand had een tijdje leeggestaan nadat van gemeentewegen de beruchte discotheek Shangri-La was gesloten.
Na het einde van de oorlog in Vietnam waren de Amerikanen niet erg happig om hun verslaafde ex-soldaten het land in te laten. Ze werden om af te kicken opgevangen op een Amerikaanse basis in Frankfurt en bij Afcent. In de bar Shangri-La kwamen deze verslaafde militairen zeer regelmatig en brachten naast de groovy muziek ook de hard drugs naar deze regio. Heerlen zakte in een rap tempo af van de op een na rijkste stad van Nederland naar drugsstad nummer een. Wat hem het ergste hieraan stoorde waren de hoerenlopers. Keurige mannen die misbruik maakte van de heroïnehoertjes, die rondom de Willemstraat hun diensten aanboden.
Bij het opknappen van het pand kwam hij dan ook nog overal de spuiten tegen. Het slechte imago van de Willemstraat speelde hem deels parten en na enkele jaren had hij er weinig lol meer in om zo ongeveer elke avond gedwongen de boksring te betreden. Een Italiaan die bij het Limburgs Dagblad werkte, Luigi, bracht hem op het idee om zijn zaak om te bouwen tot een pizzeria. Waar hij doorgaans na pakweg zeven jaar de noodzaak voelde om van baan te wisselen heeft hij deze pizzeria twaalf jaar gekoesterd en ook toen hij al met zijn volgende project was gestart heeft hij nog een tijdlang pizza’s laten bezorgen.
Zijn volgende project in hetzelfde pand was het starten van een klein theatertje: Lexor. Hij had altijd ervan gedroomd ooit een theatertje te exploiteren. Het waarom laat zich eenvoudig verklaren: Zijn vader was van origine een acrobaat in circus Boltini, die na zijn vrouw te hebben leren kennen , een kroeg in Hoensbroek was begonnen.
Deze lag naast het bioscoop/theater Royal zodat Lex als kind (via de achterdeur) hier allerlei grootheden live heeft zien optreden. Lex ziet overigens in zijn leven dingen altijd terugkomen, vreemde toevalligheden: Hij heeft nu een kantoortje in het voormalige CBS gebouw op het terrein van de ON I, waar hij al eens eerder heeft mogen werken en van zijn vader heeft hij in een sigarenkistje een aankondiging gevonden van diens optreden in 1947 in nota bene het Patronaat aan de Sittarderweg. Het gebouw, waar de vader niet alleen zijn moeder leerde kennen, maar waar Lex ruim vijftig jaar later directeur werd van wat hij zelf omdoopte tot het Cultuurhuis Heerlen.
Deze lag naast het bioscoop/theater Royal zodat Lex als kind (via de achterdeur) hier allerlei grootheden live heeft zien optreden. Lex ziet overigens in zijn leven dingen altijd terugkomen, vreemde toevalligheden: Hij heeft nu een kantoortje in het voormalige CBS gebouw op het terrein van de ON I, waar hij al eens eerder heeft mogen werken en van zijn vader heeft hij in een sigarenkistje een aankondiging gevonden van diens optreden in 1947 in nota bene het Patronaat aan de Sittarderweg. Het gebouw, waar de vader niet alleen zijn moeder leerde kennen, maar waar Lex ruim vijftig jaar later directeur werd van wat hij zelf omdoopte tot het Cultuurhuis Heerlen.
Het theatertje Lexor werd een succes. Van 2 tot 3 voorstellingen per maand werden het ruim twintig per maand. Programmeren was alleen het eerste jaar lastig. Daarna liep het als een tierelier. Iedereen wilde wel komen: Claudia de Breij, Pieter Derks, Dimitri van Toren, Sven Ratzke, Ge Reinders, Lenny Kuhr. Armand ….. Zijn formule was helder en leidde tot een optimale win-win situatie. De artiesten huurden de zaal voor pakweg 75 gulden. De opbrengst uit de entree was voor hen (knap zeventig zitplaatsen) Lex haalde zijn inkomsten vooral uit de omzet van de drank (vooraf, in de pauze en vooral ook achteraf) Voor hem betekende dit hard maar bevredigend werken. Zijn uitgangspunt voor het theater was: iedereen die een podium zoekt en iets wil presenteren, moet hiertoe een kans hebben. Niet zonder trots zegt hij dat hij veel mensen een startkans heeft gegeven. Heel wat artiesten hebben zo zijn bühne gebruikt voor hun eerste optreden.
Om weer eens iets heel anders aan te pakken ( en zijn gezondheid iets te ontzien) begon hij met de verkoop van thee, koffie en koffiemachines. Aanvankelijk weer in zijn pand aan de Willemstraat, waarbij hij zo nu en dan nog steeds theater maakte. Naderhand in een koffie-lounch aan het begin van de Saroleastraat. Dit is de mislukking van zijn leven geweest. Keihard werken en weinig verdienen. Hij was dan ook erg blij dat er een nieuwe uitdaging op zijn pad kwam. Hij werd uitgenodigd te solliciteren op de vacante baan van directeur van het Patronaat aan de Sittarderweg. Dit werk heeft hij met veel plezier gedaan en ook hier heeft hij het idee dat zijn inbreng ertoe heeft gedaan. Hij zette in op de amateurs, de buurt. Ook hier was het uitgangspunt “het moet laagdrempelig zijn”. Dit weerhield hem er echter niet van de naam “Patronaat” te veranderen in “Cultuurhuis”. Wie treedt er tenslotte nu nog op in een Patronaat? Het aantal bezoekers wist hij onder zijn leiding te vervijfvoudigen. Hij heeft hier veel initiatieven kunnen nemen die redelijk succesvol waren. Blues, Zigeunermuziek. Popfestivals en thans een broedplaats voor jong talent: oefenmogelijkheid en een podium.
Heeft hij buiten dat hij in zijn theater(s) een platform heeft geboden aan aanstormend talent,- en zo zijn bijdrage aan een verbreding van de cultuur heeft geleverd,- ook het idee dat hij een ander publiek heeft weten aan te boren en ook zo een cultuurimpuls aan de stad kunnen leveren? Deze vraag kan door hem niet bevestigend worden beantwoord.
Hij denkt dat initiatieven als Cultura Nova eerder hiertoe hebben bijgedragen. Toch blijkt uit het verslag van de Schouwburg dat de cultuurparticipatie in Heerlen hoog ligt. Ligt dit aan de variatie in het programma–aanbod, de aandacht voort jongeren in dit programma, initiatieven als het eerder genoemde Cultura Nova en in het verlengde hiervan het aanbod binnen de Vlakkevloer, of ligt het ook niet voor een deel bij het streven naar de laagdrempeligheid van Lex als directeur van Lexor en het Cultuurhuis?
Hoe kijkt hij aan tegen een stad als Heerlen? Hij kan het moeilijk verkroppen dat je als betrokken ondernemer geen afwijkende mening mag hebben. Zelfs met opbouwend bedoelde kritiek wordt omgegaan alsof je een soort vijfde colonne vormt. Zo is hij nogal kritisch ten aanzien van de dominante rol van de SP binnen de gemeente. Deze partij is uitstekend op het
gebied van zorg en onderwijs, maar als het gaat om stadsontwikkeling dan zijn ze in feite een maat te klein voor de gehaaide projectontwikkelaars. Hiervoor moet je een bestuurder zijn die door alle wateren is gewassen. Zo noemt hij het debacle met de aankoop van het CBS gebouw. Hoe kan het gebeuren dat een interim gemeentesecretaris, met al eerder bekende relaties met Walas (dit alles via een obscure club die zich Avatar noemt) dit pand voor een schijntje weet te verkopen aan deze zelfde Walas, zonder hierover concrete resultaatafspraken te hebben gemaakt. Lex zou overigens voor dit schijntje het plan ook wel zelf hebben willen kopen. Dat het plan van kleinschalige bedrijven in het voormalige CBS gebouw ook zonder deze gezonde financiële afwikkeling toch een inspirerende omgeving vormt blijft echter buiten kijf. Hijzelf is als culturele zzp-er de oudste huurder, maar amuseert zich uitstekend met al “die kinderen” die enthousiast hier bezig zijn met hun idealen te verwezenlijken. “Het is inspirerend en het maakt me twintig jaar jonger”. Jammer is dat met het artikel van Joep Dohmen, met het aan het licht komen van de schandalen rondom Avatar, de zwarte Piet weer eens bij het zuiden komt te liggen terwijl het in feite een geïmporteerd probleem is.
Over het Maankwartier is hij minder enthousiast. Winkelruimte is dankzij internet niet echt meer nodig en van het Maanplein een horeca-plein te maken, waar mensen nog ’s avonds laat op het terras zouden kunnen zitten lijkt hem niet goed samengaan met de woonfunctie. Verder vindt hij het nog steeds spijtig dat het plan om het station via een
loopbrug a la de Ponte Vecchio in Florence te verbinden met het Oranje-Nassaupark. ( de plaats waar ooit de beide symbolen stonden van de Heerlens mijnstreek: De Lange Jan en De Lange Lies ) Dit plan stamde nog uit de tijd dat er plannen waren om het hele MBO-onderwijs te concentreren op het terrein achter het station. Het wegtrekken van het onderwijs uit de binnenstad noemt hij dan ook een aderlating die vitale delen van de stad heeft aangetast.
Heerlen mag voor hem qua centrum wat kleiner van schaal worden. Dit betekent: weg met het Loon, weg met de tweede promenade en voor de pandeigenaren graag een limiet aan de inhalige huur. Heerlen moet zich ook niet verslikken in de waan van nog beter, nog groter. Zo ziet hij een nieuwe grote zaal voor de Nor (een poppodium) als volledig overbodig. Dit is alleen maar concurrerend voor reeds bestaande zalen die ook van subsidie afhankelijk zijn. Dit gaat dadelijk ook gebeuren met het Royaltheater. Vue (eigenaar van de Megabioscoop bij het Rodaterrein) gaat samen met het filmhuis het gebouw exploiteren. Van het balkon worden twee kleine filmzalen gemaakt. Voor Lex is dit een ongewenste aantasting van de oorspronkelijke zaal. Onduidelijk is wat er met de grote benedenzaal gaat gebeuren. (Waarschijnlijk een nieuw indoor speelterrein) Zelfstandige ondernemers als van Bergen met zijn onlangs verbouwde Quatrotheater zal het er opnieuw moeilijk meekrijgen. Lex ziet dit als buitengewoon oneerlijk.
Op dit moment is Lex “schnabbler” van alles wat langs komt op cultureel gebied. Hij geeft presentaties, brengt elk jaar wel een eigen CD uit, heeft een kleine platenmaatschappij, houdt interviews voor Parkstad TV, waarbij zijn recentste een interview was met de stadsdichter Harrie Sevriens, hierin stond de aankomende dood van Harrie centraal.
Verder draait hij nog steeds plaatjes. Dat wil zeggen grote vinylplaten. Tot slot is hij ook nog actief als reisleider in Berlijn. Een stad die hij door en door kent al is het maar omdat hij hier direct na de val van muur zo nodig de marathon moest lopen. “Lichamelijk gezien het stomste wat ik ooit heb gedaan. “ Over wat verder domme dingen in zijn leven zijn geweest is hij kort. Hij zou alles weer precies zo doen. Alleen zou ik me als achttienjarige hebben laten steriliseren; dan zou ik nu niet nog steeds gebukt gaan onder de lasten van alimentatie. Je moet nergens spijt van hebben, je moet los kunnen laten. In dat laatste zegt hij erg goed te zijn. Te goed misschien. Hij kijkt niet graag terug. Weg is weg. Zijn enige stabiele factor in zijn leven is naar zijn zeggen zijn 91 jarige moeder. Over zijn leven: “De boom wil rust, maar de wind blijft waaien.”